Wat als het anders gaat
Vind je het fijn de tekst ook nog een keer door te lezen?
Dat kan hieronder!
De meeste zwangeren starten de zorgverlening voor hun zwangerschap bij de verloskundige.
Het kan echter gebeuren dat er een medische reden is waarvoor je aanvullende zorg nodig hebt.
Als dit bij het begin van de zwangerschap al zo blijkt te zijn, verwijst de verloskundige je voor de verdere zorgverlening naar de gynaecoloog. De gynaecoloog neemt dan de zorg over.
Voorbeelden waarbij dit zo is, is wanneer je een onderliggende aandoening hebt zoals suikerziekte (diabetes) of wanneer je zwanger blijkt te zijn van bijvoorbeeld een tweeling.
Er zijn ook situaties waarbij zowel de gynaecoloog als de verloskundige zorg verlenen en samen afspreken wie wat doet. We noemen dat ‘shared care’.
Een ‘medische indicatie’ (dus een reden voor aanvullende zorg) kan ook later ontstaan: tijdens de zwangerschap, tijdens de bevalling of tijdens het kraambed.
In al die gevallen verwijst de verloskundige voor aanvullende zorg naar de gynaecoloog.
In dit filmpje noem ik een aantal voorbeelden. We kunnen hier niet alle voorkomende situaties bespreken. Bespreek vooral met je verloskundige hoe het zit in jouw specifieke situatie!
In sommige situaties is er sprake van een acute situatie en is er met spoed aanvullende zorg nodig. In de meeste situaties is dit gelukkig niet het geval. Aanvullende zorg is dan ‘uit voorzorg’ nodig. Gynaecologen en verloskundigen maken hierover veel gezamenlijke afspraken. Dat doen zij in het Verloskundige Samenwerkings Verband waar gynaecologen en verloskundigen, maar ook kinderartsen, verpleegkundigen en kraamverzorgenden deel van uitmaken.
Tijdens de zwangerschap zijn de meeste verwijzingen ‘uit voorzorg’. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer de baby onvoldoende hard lijkt te groeien in de buik, of wanneer je als zwangere een te hoge bloeddruk krijgt. Heb je bij een eerdere bevalling een keizersnede gehad, dan neemt de gynaecoloog aan het eind van de zwangerschap en vóór de bevalling de zorg van ons over.
Tijdens de kraamperiode ontstaan er gelukkig niet zo vaak ‘medische indicaties’.
Als dit wel zo is, is dat natuurlijk niet fijn, omdat dit dan vaak een reden is om in het ziekenhuis opgenomen te worden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een kraamvrouw of een baby koorts krijgt of als een baby te geel ziet. Om dit in de gaten te houden, komt de verloskundige tijdens de kraamweek een paar keer een huisbezoek doen.
Ook tijdens de bevalling zijn de meeste redenen om de zorg aan de gynaecoloog over te dragen ‘uit voorzorg’. De aanvullende zorg bestaat dan onder andere uit meer bewaking van de baby door middel van een hartfilmpje ofwel het CTG.
Een paar voorbeelden van medische indicaties die bij de bevalling kunnen ontstaan zijn:
- Als de ontsluitingsfase te lang duurt. We noemen dit een onvoldoende vorderende ontsluiting. Er wordt dan vaak gestart met een infuus om betere weeën te krijgen
- Als het nodig is om medische pijnverlichting, zoals het pijnpompje Remifentanyl of de ruggeprik, in te zetten.
- Als de uitdrijvingsfase of de persfase te lang duurt. Het kan nodig zijn om te starten met een infuus om krachtigere weeën te krijgen. Het kan ook zijn dat de gynaecoloog de baby geboren helpt worden met behulp van een vacuümpomp
- Als een baby zich aankondigt voor 37 weken
- Ook bevallen ná 42 weken zwangerschap, is een medische indicatie. De bevalling wordt dan in principe ingeleid.
Een inleiding van de bevalling gebeurt altijd in het ziekenhuis onder extra bewaking en dus onder verantwoordelijkheid van de gynaecoloog.
- Als de bevalling begint nadat de vliezen al 24 uur of langer daarvoor gebroken zijn
- Als de baby in het vruchtwater heeft gepoept.
De kans dat je tijdens je bevalling naar de gynaecoloog wordt verwezen, is bij een 1e bevalling groter, dan wanneer je al vaker bevallen bent.
In 2021 werd 63% van de vrouwen die hun bevalling begonnen bij een verloskundige, tijdens de bevalling verwezen naar de gynaecoloog.
Van de vrouwen die al eerder waren bevallen, werd 23,6% tijdens de bevalling verwezen naar de gynaecoloog.
Er kan ook sprake zijn van een ‘plaats-indicatie’. Je eigen verloskundige begeleidt dan wel de bevalling, maar doet dit in een verloskamer van het ziekenhuis. Een plaats-indicatie krijg je als het verstandiger wordt geacht om niet thuis of in een geboortehuis te bevallen.
Een voorbeeld waarbij dit zo is, is wanneer je bij een eerdere bevalling teveel bloed hebt verloren of wanneer je placenta tijdens een operatie verwijderd moest worden.
Als er sprake is van een acute situatie tijdens de bevalling is het nodig dat er snel gehandeld wordt. Het helpt enorm als zorgverleners elkaar kennen, elkaar goed weten te vinden en onderling duidelijke afspraken hebben gemaakt.
Een acute situatie ontstaat bijvoorbeeld als een moeder na de geboorte van de baby teveel bloed verliest of als de baby voor- of nadat hij geboren is een te lage hartslag heeft.
In acute situaties schakelt de verloskundige zo snel mogelijk hulp in. Het kan zijn dat een ambulance nodig is voor vervoer naar het ziekenhuis. Daarnaast wordt de gynaecoloog gebeld en ingelicht over de situatie zodat degene die deze zorg nodig heeft zo goed mogelijk kan worden opgevangen.
Daarnaast hebben wij altijd hulpmiddelen en medicatie bij zich, om, als dat nodig is, de eerste noodzakelijke zorg te kunnen verlenen. De zuurstof en reanimatietas die we altijd bij ons hebben, is in de thuissituatie gelukkig nauwelijks nodig voor de reanimatie van een baby. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat de bevallingen die thuis plaatsvinden in principe ongecompliceerde bevallingen zijn zonder medische indicaties.
In de meeste niet-spoedeisende situaties ga je in principe met eigen vervoer naar het ziekenhuis. Je verloskundige houdt hiermee natuurlijk ook rekening met de omstandigheden. Bij een onvoldoende vorderende uitdrijving bijvoorbeeld kun je vaak prima met eigen vervoer naar het ziekenhuis, maar als je verloskundige inschat dat je op je reis naar het ziekenhuis midden in de file terecht komt, zal dat dan zeker een reden zijn om een ambulance te bellen.
Als je ná de bevalling vanuit thuis naar het ziekenhuis moet omdat er sprake is van een totaalruptuur (de kringspier van de anus is dan bij de geboorte van de baby beschadigd geraakt) zal je verloskundige meestal ook een ambulance bellen voor de moeder. Nu niet omdat er sprake is van spoed, maar omdat het verstandiger is om een net-bevallen moeder niet met eigen vervoer te laten gaan. Als de baby het goed maakt, gaat hij níet mee met de ambulance (per ambulance gaat altijd maar 1 patient mee); de partner rijdt op eigen gelegenheid en neemt de baby in de maxicosi mee, om zo snel mogelijk weer samen bij mama te zijn! Natuurlijk wordt de partner dan door de kraamverzorgende en ons veilig op weg geholpen.
In principe gaan wij bij een verwijzing tijdens de bevalling mee naar het ziekenhuis om te zorgen voor een goede overdracht, zodat de zorgverleners in het ziekenhuis de zorg zo goed mogelijk van ons kunnen overnemen.